Van gedachtenkronkel tot boek
OSMC-gastblog door Terrence Lauerhohn
Elk boek begint met een idee. Op de foto zie je de drie daaropvolgende fases: de notities, het ruwe manuscript (op scherm) en het uiteindelijke boek.
Als je een basisidee hebt verzonnen, ga je door met het zoeken naar geschikte personages en de omgeving waarin je verhaal zich afspeelt.
Denk hieraan als je personages ontwerpt
Personages en omgevingen hebben allemaal hun eigenaardigheden. Verschaf ze dus dat eigen karakter, zorg dat je ze realistisch beschrijft, hoe buitenissig ze ook zijn. Breng her en der wat belangrijke en minder belangrijke details aan, geef de personages elk hun eigen gewoontes. Geef hen en de omgeving diepte door vormen, kleuren, klanken, geuren en smaken te gebruiken, zodat je verhaal in het hoofd van de lezer een driedimensionaal geheel wordt.
Noteer al je gedachtenkronkels voor je boek
Noteer alle ideeën die in je opkomen en brainstorm erover (het is wel aan te raden om netter te noteren dan ik op de foto heb gedaan). Schrijven is voor een groot gedeelte puzzelen, zonder dat je weet hoe de legstukken eruit zien. Schuif met de gegevens, schift ze, vervang ze met nog betere invallen. Denk goed na wat je ermee kan doen, hoe je ze kunt gebruiken, en waar ze thuishoren in het verhaal. Blijf intussen heel kritisch op jezelf, laat je niet te veel meesleuren in je enthousiasme.
Durf steeds flexibel te blijven als je begint met schrijven
Wanneer je een goede basis voor de verhaallijn hebt verzonnen, inclusief thema en mogelijke spanningsbogen, kun je pas echt beginnen met schrijven. Ook in deze fase moet je niet te halsstarrig vast blijven houden aan je basisidee. Durf flexibel te blijven. Ik maak het zelf regelmatig mee dat ik na een aantal hoofdstukken van een manuscript ineens een lumineuze inval krijg voor een plotwending, maar dat ik dan wel een en ander in de eerdere hoofdstukken moet aanpassen om alles te laten kloppen. Het verhaal eist het in die gevallen, en dan doe ik het ook.
Hoe zet je schrijftechnieken in?
Bij het schrijven van een goed verhaal komen verschillende technieken de hoek om kijken. Laat je niet van de wijs brengen door de ontzettende hoeveelheid. Geen enkele schrijver hanteert ze allemaal voor de volle honderd procent. Technieken zijn gereedschappen die goed van nut kunnen zijn bij het schrijven. Bepaal wat je sterke en zwakke punten zijn. Welke technieken beheers je goed, welke moet je nog beter leren gebruiken? En pas op voor overmatig gebruik. Doseer! Te veel van iets is nooit goed. Een overmatig gebruik van bijvoorbeeld SDT (Show, Don’t Tell) kan een verhaal stroef en vermoeiend maken.
Jij bent niet je personages!
Jij bent de schrijver van je verhaal, maar je bent niemand van de karakters (zolang je geen autobiografie schrijft). Verzonnen personages moeten een geheel eigen identiteit krijgen. Leg jezelf daarom geen grenzen op bij het vormen van personages. Durf ‘outside the box’ te denken. Een onbeschoft personage zal waarschijnlijk gewetenloos vloeken, dus laat hem of haar dan ook vloeken in je verhaal. Probeer zo weinig mogelijk jezelf te censureren, stap uit je comfortzone, in belang van het verhaal.
Schrijf over de onderwerpen en in de genres waar je jezelf het prettigst bij voelt. Blijf wat dat betreft wel in je comfortzone. Een verhaal dat je met tegenzin schrijft, zal nooit echt een goed verhaal kunnen worden.
Als je klaar bent met je boek
Wanneer je dan eindelijk klaar bent met zwoegen en je de eerste versie van je verhaal hebt geschreven, volgt de redactie (proeflezen). Een goede redacteur respecteert jouw stijl en zal die niet aantasten. Maar luister wel naar de tips en aanwijzingen van je redacteur, hoewel een tikje eigenwijsheid is toegestaan.
Dan heb je eindelijk een manuscript dat je naar een uitgever kan sturen, waarna nog eens een woordredactie en metaredactie volgen (over de techniek, de logica en inhoud van je verhaal). Neem voor alle redactiewerk ruimschoots de tijd en onderschat er geen. Een verhaal schrijf je nooit echt helemaal alleen.
Terrence is geboren op 31 mei 1960 in een Brabantse wieg te ’s Hertogenbosch. Pas op 51 jarige leeftijd schreef hij zijn eerste roman, ‘Noptula’ (Science-fiction), die goede reviews ontving. Sindsdien zijn en worden een flink aantal kortverhalen van hem in genre-magazines en verhalenbundels gepubliceerd, waarvan verschillende zelfs in de USA.
Zijn Dark-Fantasyroman, ‘De Negen Cirkels’ (Zilverbron) was een van zes genomineerde titels voor de Hebban Awards 2015, categorie Fantasy. Eind 2015 publiceerde hij Wegversperring (Thriller-debuut), bij aquaZZ. Redactie/bemiddeling met uitgever, Ambilicious (tevens coach/literair agente).
Beide boeken hebben hoge beoordelingen ontvangen, van recensenten en lezers. Je kunt Terrence volgen op Facebook.
- Terrence Lauerhohn heeft al heel wat successen op zijn naam staan. Grijp je kans en stel hem je vragen!
- Heb je iets aan bovenstaande blog? Geeft de omschrijving inzichten?
- Heb je andere ervaringen? Voeg je ideeën in het antwoordveld onder de blog toe.
Deel je ervaringen hieronder en praat mee!
Prima blog, Terrence, je doet heel wat stof opwaaien, dat is altijd leuk.
Beschouw iedere vorm van kritiek als feedback.
Als je er iets mee kunt, doe dat dan, heb je er niets aan, leg het dan naast je neer.
Ik volg je al heel lang en jij bent een van mijn trouwste fans, leuk om jouw naam hier ook weer tegen te komen.
Groetjes, Eva van Baar
http://www.evavanbaar.nl
Wat een raar blog. Alsof er maar één methode is om een goed verhaal te schrijven. Ik herken er vrijwel niets in, niet eens de drie fasen. Ik denk dat ik niet eens een box heb om buiten te denken.
Na het basisidee werk ik de plotpunten uit. Pas dan zoek ik de personages die geloofwaardig de handelingen kunnen uitvoeren, die de plot moeten voortstuwen. Ik hoef dus weinig tw puzzelen, ik vind dat zonde van de schrijftijd. Net als herschrijven omdat personages de verkeerde kant op gaan.
Ik krijg de indruk dat je niet weet wat een spanningsboog is of hoe je die inzet,volgens mij verwar je dat met plotpunten. De schrijftechnieken die je noemt, zijn geen schrijftechnieken, maar termen uit de literatuuranalyse. Als schrijver hoef je je daar niks van aan te trekken – think outside the box – totdat je theoretisch in wilt gaan op de analyse van een professionele lezer of recensent.
En proeflezen is natuurlijk iets heel anders dan redactie.
@Jack, je bent van harte uitgenodigd tot het schrijven van een gastblog over jouw visie op het schrijven van een goed verhaal.
Een nuttig blog Terrence, ook de commentaren heb ik met interesse gelezen.
Dank je, Juliette.
Dit is een hele goede blog. Ik herken me hier als schrijver dan ook helemaal in en ga ongeveer op dezelfde wijze te werk.
Ik ben Marjo Heijkoop, een van de twee schrijvers van het duo Marjo en Dinie dat schrijft onder het pseudoniem Johanna Lime. Ons fantasy-debuut Schimmenschuw kwam in september 2015 uit bij Zilverbron.
Bij goed schrijven komt toch nog meer kijken dan Terrence hier heeft aangegeven. Behalve dat je de personages een eigen gezicht en gewoontes geeft, wil je ook dat de wereld waarin alles gebeurt voor de lezer duidelijk wordt. Bij fantasy-schrijven is het ook belangrijk dat je de lezer meeneemt in jouw fantasy-wereld. Ik zet die dan ook op en houd alles wat in die wereld naar voren komt bij in een soort database in Excel.
Een verhaal hoort logisch in elkaar te steken, als je een zelfbedachte naam de ene keer met een hoofdletter schrijft en de andere keer met een kleine letter, gaat dit storen. Datzelfde geldt voor de aankleding van de wereld. Als je het de ene keer op een bepaalde manier schrijft en het komt in een andere hoofdstuk terug, dan moet dit passen.
Als je flexibel bent, zoals Terrence beschrijft en je past zoals wij gedaan hebben een naam van een personage aan, let dan goed op dat die naam echt overal vervangen wordt door de nieuwe naam. Bij ons is er een blijven staan, zelfs nadat meerdere mensen door het verhaal gegaan zijn om het te controleren tijdens de redactie. Nu komt dat wel weer goed en wordt dat in het boek aangepast als er weer nieuwe exemplaren zijn gedrukt, maar bij de eerste boeken die zijn uitgebracht kan het een hinderlijke fout blijken te zijn die lezers uit het verhaal halen.
De laatste tijd let ik vooral ook op het punt dat als je iets in je verhaal introduceeert, een voorwerp als een mes of iets dergelijks, je dat later in het verhaal ook moet gebruiken. Om dezelfde reden probeer ik om het aantal personages zo klein mogelijk te houden, want elk personage dat je introduceert moet iets aan het verhaal toevoegen. Zo niet, dan kun je beter personages schrappen of ze combineren in een persoon die er wel toe doet voor het verhaal. Gaandeweg leer ik steeds meer over het schrijven, door cursussen te volgen, door het te doen en ook door de geweldige redactie op ons boek, waardoor het nog beter is geworden dan het vele malen herschreven manuscript dat naar de uitgever ging. Er komt echt heel veel kijken bij schrijverschap. De negen cirkels van Terrence heb ik gelezen en is een geweldig goed boek. En ik vind zijn rode koffertje dat ik heb proef gelezen een heel bijzonder kort verhaal. Ik hoop dat Johanna Lime ook nog eens zover komt dat er meerder goede publicaties op haar namen komen te staan.
Dank je voor de mooie uitleg, Marjo. Natuurlijk kan ik in één blog niet alles aanhalen wat belangrijk is, maar jouw stukje is een goede aanvulling. Het is inderdaad erg belangrijk om alle feiten en namen goed bij te houden wanneer je een verhaal schrijft.
Grappig om te constateren dat schrijvers verschillende werkmethoden aanhouden. Zelf probeer ik altijd vanuit een personage te schrijven en dat impliceert dat ik in het hoofd van dat personage zit. Ik heb dan niet zo veel moeite met die details (ik heb een goed geheugen, dat scheelt natuurlijk ook!). Aantekeningen maak ik zelden. Ik ken het personage en weet wat het waarneemt en hoe het reageert. Als ik de verhaallijn verander of iets toevoeg/schrap, lees ik wel al het voorgaande door of alles nog steeds klopt.
Introduceren van objecten of personen is geen probleem, het gaat erom hoeveel nadruk erop lugt – en welke verwachtingen je wekt. Volgens mij houden jullie het geweer achterste voren ;-)
Zinnige post, Terrence! Altijd goed om de zaken in perspectief te plaatsen.
Vraagje:
Je schrijft:
“Een overmatig gebruik van bijvoorbeeld SDT (Show, Don’t Tell) kan een verhaal stroef en vermoeiend maken.”
SDT is een onderwerp waar veel schrijvers mee worstelen. Ik tracht 100% SHOW te schrijven, maar ik heb gemerkt dat ik andere opvattingen heb over wat Show is en wat Tell behelst en dan is een discussie over de mix niet zinnig. Dus hierbij de vileine vraag: hoe definieer jij SDT en hoe zie jij die mix?
Het is geen vileine vraag, Leonardo :-).
SDT is inderdaad een moeilijk begrip en moeilijk om goed te kunnen begrijpen. Ik definieer het zelf zo: iets (bijv. een emotie of sfeer) letterlijk benoemen is Tell, en iets omschrijven noem ik Show. Een klein voorbeeld is wel nodig om het exact duidelijk te maken:
Het was een eng straatje (Tell)
Het straatje stond vol met halfvolle vuilcontainers waarvan er een paar open stonden. De stank van verrotting wasemde daaruit. Ratten ritselden tussen het afval dat ernaast lag. Het stonk naar verschaalde urine. (Show)
Hij durfde er niet doorheen. (Tell)
Hij zette een eerste stap vooruit, bleef staan. ‘Loop door,’ zei hij tot zichzelf. Zweet druppelde van zijn voorhoofd. Hij bedwong de nare kriebel in zijn maagstreek en zette de tweede stap, een derde. Het lukte hem niet zichzelf zover te brengen dat hij de vierde stap zette. (Show)
(Let wel, dit zijn heel snel verzonnen stukjes, dus vergeef me het gebrek aan enige schoonheid :-) ).
Ik gebruik het liefst SDT op momenten dat de sfeer ergens in een verhaal versterkt moet worden, maar in eenvoudige, alledaagse situaties vind ik het niet echt nodig om SDT te gebruiken.
Ah, Terrence, de vraag is vileiner dan je dacht :). Ik heb een visie op SDT die afwijkt van wat 95% van de schrijvers eronder verstaat (zo ze het al omarmen) .
TELL wordt vaak vertaald als vertellen, maar ik denk dat instruëren een betere vertaling is. (I am telling you ..!) Dus, TELL zie ik als instructie van de lezer.
Het komt dichtbij jouw uitleg. Dat enge straatje is ook in mijn beleving TELL omdat je mij (als lezer) oplegt dat te vinden en geen details geeft waarmee ik me een beeld kan vormen om dat te verifiëren. Ik moet simpelweg slikken. De schrijver regisseert.
Er zijn ook neutrale beschrijvingen die vaak als TELL worden uitgelegd (“er stond een manshoge vaas in de hal”), maar zolang ik niet word gestuurd iets te voelen/vinden/denken/geloven, vind ik dat geen TELL (hoewel het saaie tekst kan zijn; dat is een ander chapiter).
SHOW zie ik als details die de lezer verleiden tot een conclusie. Het is niet puur alleen zintuiglijk. Integendeel: het kan een gedrag (of een gedachte) laten zien dat (die) verleidt tot een conclusie over iemands karakter. Het engageert de lezer meer.
Dit onderwerp kan een nieuw blog worden :). @Marjon moet maar aangeven of ze wil dat ik deze uitleg (mening) nader uitwerk/nuanceer.
@Leonardo, bij deze ben je van harte uitgenodigd om hier een blog over te schrijven: wat is nu interessanter dan afwijkende meningen? Juist: afwijkende meningen die onderbouwd kunnen worden.
@Marjon @Leonardo: Daar ben ik het helemaal mee eens.
Veel meningen zijn gepapegaaid. Dat is op zichzelf niet erg, maar als je de oorspronkelijke gedachte (argumenten) erachter niet weet of begrijpt, dan gaat de kracht van de mening teniet.
Afwijkend is in die zin interessant dat het kan prikkelen tot nadenken, herkauwen en slikken (of uitspuwen). Het bovenliggende doel is dat een schrijver zijn pen scherpt. Dan danst-ie nog beter :).
Elkaar uitdagen, wakker schudden en uit de tent lokken kan mooie inzichten opleveren. Met als resultaat meer schrijfplezier en veelal betere resultaten.
Maar Leonardo, als je alleen SHOW schrijft met die definitie, dan weet je als lezer nooit wat de personages ervaren, en ken je dus ook hun emotionele motivatie voor hun handelingen niet. Dat een personage hetzelfde ervaart als wat ik denk, lijkt mij niet aannemelijk.