De nadelen van de ik-verteller

Door Marjon Cosijn

Vorige week ging mijn blog over de voordelen van een verhaal of roman in de ik-vorm. Behalve voordelen kent deze vorm ook nadelen. Daarover gaat de blog deze week.

De nadelen liggen voor de hand. Vorige week legde ik immers uit dat je met een ik-verteller heel snel meer intimiteit, meer diepgang en meer identificatie creëert. Wat voor het ene verhaal een voordeel is, kan voor het andere een nadeel zijn.

Als je een autobiografische roman leest, waarbij de schrijver iets vreselijks is overkomen, wil je als lezer misschien juist wat meer afstand. De ik-vorm kan in zo’n geval heel beklemmend werken.

Het zou zelfs kunnen dat het voor jou als schrijver alleen mogelijk is om over dat onderwerp te schrijven als je afstand schept door een hij/zij verteller. Emoties van een overlijden of een scheiding kunnen tijdens het schrijven in de ik-vorm weer erg dichtbij komen.

Maar er zijn meer redenen om de ik-verteller links te laten liggen.

Het grootste probleem van de ik-vorm is het feit dat je alles wat er in je verhaal of roman gebeurt door de ogen van de ik-verteller moet laten zien. Ik hoor je al zeggen: ‘Dat is toch het kenmerk van de ik-vorm?!’.

Er is zoveel informatie door de ik-verteller te vertellen

Dat klopt. Maar vaak sta je er niet bij stil hoeveel informatie je de lezer moet geven. Het hoofdpersonage leert hij vanzelf wel kennen, aangezien de lezer in zijn hoofd zit. Maar je lezers moeten ook de andere personages leren kennen. En de verhaalwereld.

Soms zijn er voor een goed begrip van het verhaal flash-backs nodig. Die moeten dan ook via het hoofdpersonage verteld worden. Dat betekent dat jouw hoofdpersonage overal van op de hoogte moet zijn. In de praktijk blijkt dat vaak onmogelijk.

Als schrijver moet je inventief zijn

Dan moet je als schrijver oplossingen bedenken. Je moet je hoofdpersonage in contact brengen met iemand die hem kan vertellen wat er is gebeurd. Of je moet je hoofdpersonage ergens neerzetten waar hij iets kan afluisteren. Of waar hij anderen kan bespieden.

Dat zijn trucs om informatie het verhaal in te krijgen. Die mogen natuurlijk niet opvallen. Je kunt niet voortdurend

hetzelfde konijn uit de hoge hoed toveren, dus je moet inventief zijn en steeds weer iets nieuws verzinnen. Dat lukt wel, maar het is handig om van tevoren in kaart te brengen hoeveel externe informatie er overgebracht moet worden. Zo kun je bepalen of je vanuit de 1e of 3e persoon gaat schrijven.

Er is maar één gezichtspunt

Hieruit volgt ook dat je in een ik-verhaal geen ruimte hebt om meerdere perspectieven te laten zien. Dat kan in geval van een hij/zij-verhaal wel. Een algemene verteller hoeft nooit verantwoording af te leggen over het feit dat hij kennis heeft van bepaalde zaken.

Als je er niet tegenop ziet om soms wat te goochelen om informatie bij de lezer te krijgen en je wilt de lezer het liefst direct op schoot trekken, dan is de ik-vorm de beste keus. Maar als jouw verhaal beter tot zijn recht komt als het vanuit verschillende invalshoeken verteld wordt, kun je de ik-vorm beter niet gebruiken.

  • Schrijf je weleens verhalen in de ik-vorm? Ben je zaken tegen gekomen die je niet had verwacht?
  • Ben je van plan om eens in de ik-vorm te schrijven? Waarom wel of waarom niet?

Deel je kennis en je inzichten. Schrijf je bijdrage in het reactieveld hieronder. Laten we elkaar inspireren! Jouw visie en ervaringen kunnen andere schrijvers weer een stap verder helpen.