Show, don’t tell, de schrijfregel en de fictieve droom
Gastblog door Leonardo Pisano
Show, Don’t Tell (SDT) blijft de gemoederen van beginnende schrijvers bezighouden. Vrijwel alle schrijfcoaches doen er hun zegje over, maar kennelijk is het een lastig onderwerp. Of is de theorie lastig te passen in de praktijk.
De blog van Johan van den Ende is een mooie aftrap hier bij OSMC. Het maakt duidelijk dat SDT op verschillende manieren kan worden gezien. Hieronder zet ik mijn ideeën over Show, don’t tell uiteen.
Tell is instructie
TELL is niet zozeer vertellen, maar instructie van de lezer. Die moet slikken wat de schrijver hem voorkauwt. De lezer wordt vooral op zijn denkvermogen aangesproken; daarbij wordt vooral zijn linkerhersenhelft (de logische kant) geprikkeld.
Bijvoorbeeld:
De eigenaar van de winkel was gierig. Hij nam iedere gelegenheid te baat om zijn klanten een paar gram meel af te troggelen.
Show is verleiden
SHOW is laten zien, zodat de lezer verleid wordt conclusie te trekken. Lezen is vooral emotionele beleving; zijn rechterhersenhelft (de creatieve kant) wordt aan het werk gezet.
Bijvoorbeeld:
De eigenaar van de winkel keek met een schuin oog naar zijn klant. Die stond te babbelen. Snel schudde hij wat meel terug in de baal die achter de toonbank stond.
Waarom is dit verschil belangrijk?
Lezen van fictie is vooral een emotionele beleving en de emoties bevinden zich in de rechterhersenhelft. Zodra de schrijver door TELL de lezer naar de linkerhersenhelft brengt, is de fictieve droom verstoord.
De lezer weet dat het verhaal nep is, maar moet verleid worden om dat gevoel van onechtheid weg te drukken. Als schrijver help je hem daarbij door vooral zijn rechterhersenhelft aan te spreken.
Show is niet een visueel beeld
Het overbekende voorbeeld van het rood aanlopende, stampvoetende mannetje, dat zogeheten SHOWt dat hij kwaad is, beantwoordt niet aan mijn definitie van SHOW=verleiding. Voor mij is het TELL in BEELDEN.
Een manshoge vaas, een rode halsdoek of een rechthoekige eettafel met vier stoelen aan weerskanten zijn geen TELL. Het is neutraal beschrijvend; de lezer hoeft niets te vinden, er wordt hem geen mening opgedrongen.
Wel kan een detail SHOW zijn. De jonge vrouw droeg een klein, zilveren kruisbeeld aan een kettinkje om haar hals. Dat SHOWt iets over hoe het christelijke geloof een rol speelt in haar leven.
Hoe werkt SHOW dan wél?
Laten we eens een situatie nemen waarin je als schrijver zegt: de man werd kwaad. Dat zegt op zichzelf niet veel. De man werd heel, heel, heel erg kwaad? Zegt nog steeds niks.
Hier legt de schrijver de lezer op wat deze moet vinden. De lezer kan nergens uit opmaken waar die kwaadheid uit blijkt.
Lees nu dit eens:
Karel trof zijn vrouw in bed aan met zijn beste vriend. Hij zei niets, beende naar de naastgelegen kinderkamer, pakte zijn dochtertje uit de wieg en smeet haar van de trap af.
De acties maken duidelijk hoe de gemoedstoestand van Karel is en waartoe hij in zijn razernij in staat is. Veelzeggender dan te schrijven: Karel ontstak in razernij.
Samenvattend
Als je de lezer instrueert (TELL) wat hij moet vinden, wordt jouw verhaal veel minder interessant voor hem. Tijdens het lezen wordt zijn praktische logische linkerhersenhelft gestimuleerd. De lezer blijft alert en klaarwakker. Zijn fantasie wordt doodgeslagen.
Als je door acties van je personage laat zien (SHOW) wat er aan de hand is, dan verleid je de lezer om zijn eigen conclusies te trekken. De leesbeleving wordt intenser; de lezer wordt meer in het verhaal getrokken. Zijn creatieve emotionele rechterhersenhelft wordt aangesproken. De lezer zinkt weg in de fictieve droom.
Leonardo Pisano schrijft verhalen met het thema ‘vrijheid’ als leidend motief. In maart 2016 verscheen zijn debuutroman Achter de nevel bij Uitgeverij EigenZinnig, een roman over een wereldomspannende samenzwering ISBN 978-94-91777-44-8.
Zie http://leonardopisano.nl/ voor meer informatie. Leonardo’s kennis over dialogen schrijven is gebundeld in het unieke schrijfleerboek Mosterd voor de maaltijd. Zie: maritschrijft.com/mvdm. Volg Leonardo op Twitter.
Nu ben ik benieuwd naar jouw aanpak
- Schrijf jij meer TELL of meer SHOW? En waarom?
- Ga je iets anders doen, na het lezen van deze blog?
Deel je tips of ervaringen nú in het antwoordveld hieronder.
Of stel je vragen aan Leonardo Pisano, Johan van den Ende of Marjon Sarneel. Laten we de wereld samen betere verhalen schenken!
Helder verhaal, Leonardo.
Het voorbeeld van de baby die van de trap wordt gegooid is een sterk voorbeeld. Je zou ook kunnen zeggen: daar zijn geen woorden voor, geen woorden om de razernij van de man in kwestie te benoemen. Het beeld van de baby, de trap en de handen van de man die het kind grijpen en op enig moment loslaten… Sterk. In dat beeld zit een verhaal an sich verborgen. En als dat verhaal an sich op enige wijze, in meer of mindere mate, verbonden is met de plot van het totale verhaal, dan heb je een goed verhaal dat dan nog wel goed verteld moet worden.
Show the essence, tell the story.
Hij liep maar door, de wereld om hem heen was er niet. Ze heeft me verlaten was het enige wat hij dacht. Bellen begonnen te rinkelen, hij hoorde ze niet. Slagbomen, rood en wit, sloten zich langzaam achter hem, hij zag ze niet. Stukje bij beetje werd alles om hem heen ineens weer helder en hief zijn voorover gebogen hoofd even op. Het gekrijs van staal op staal, vonken vlogen rond. Drie lichten en een geel vlak doemden voor hem op. Een klap en toen was het doodstil.
Is dit een beetje wat je bedoelt met Show don’t tell, Leonardo?
@Ton
Hmmm, eerlijk gezegd niet. De tweede zin vind ik uitleggerig (aanspreken van ratio). De derde en vierde zin: als je vanuit het personage schrijft, dan kun je niet zeggen wat NIET wordt waargenomen (dan is er een regisserende schrijver zichtbaar – ook dit is een fictieve-droomverstoorder).
Sorry, als dit wat hard overkomt. SDT is lastig. Mijn punt is dat SHOW te vaak wordt “verkocht” als vertellen in beelden. Je kunt soms iets benoemen via TELL wat op een hogerliggend niveau iets SHOWt. In Mosterd voor de maaltijd staat dit voorbeeld:
“Vertel eens wat over uzelf,” zei de psychologe.
“Ik woon in een prachtig huis op een schitterende locatie. Ik heb een lieve vrouw en een goed sociaal leven. Hoewel ik vrijwel dagelijks last heb van migraine, heb ik niets te klagen.”
De bijvoeglijke naamwoorden lijken TELL te zijn. Toch is dat niet het geval. Hier is sprake van een personage dat een beeld schetst van zijn leven. Het gaat niet om zijn ‘prachtige’ huis, de ‘schitterende’ locatie, etc. De lezer wordt niet geïnstrueerd iets te vinden, maar verleid een conclusie te trekken hoe de man in het leven staat. Denk je dat hij gelukkig is?
Dank je voor de feedback, Leonardo!’Mostert voor de Maaltijd’ staat hier in de boekenkast. Heb het nog niet van voor naar achter gelezen, maar wel stukken die me aanspreken. Er is veel uit te halen en ik vind het een aanrader.
Op de vraag of ik denk dat hij gelukkig is: Ik kan het niet met zekerheid zeggen. Ondanks dat hij fijn woont en gelukkig is in zijn relatie heeft hij wel bijna dagelijks last van migraine. Daar zou ik niet blij van worden. Naast de positieve zaken komt het negatieve toch ook sterk naar voren. Dus volmaakt gelukkig zal hij wel niet zijn, denk ik.
Bedankt voor je vriendelijke woorden over Mvdm.
Wat mij betreft was de laatste vraag een retorische … Hij verzucht iets wat aan de buitenkant (voor het oog van het volk) op geluk zou moeten wijzen, maar is daar duidelijk niet content mee. Ik denk dat zijn prachtige huis en lieve vrouw simpelweg die perceptie uitdrukken, zonder dat hij dat ECHT vindt. Althans, er is ieder geval “reasonable doubt”. Waarom zit hij trouwens bij de psycholoog?