Over lange zinnen en komma’s

Gastblog door Lian Sarneel

In stijlhandboeken wordt doorgaans geadviseerd om ze te voorkomen: lange zinnen. Hak ze in stukken en zet eens wat vaker een punt. Zolang je achternaam geen Mulisch is, kun je dat advies maar beter ter harte nemen. Lange zinnen komen de leesbaarheid van de tekst meestal niet ten goede én ze vormen een risico. Hoe langer en dus complexer de zin, hoe meer constructiefouten je kunt maken. Maar: zonder uitzonderingen geen regels.

Lange zinnen zijn nuttig

Lange zinnen zijn namelijk ook nuttig. Ze geven dynamiek aan je tekst. Een tekst die enkel bestaat uit korte zinnen kan erg gebiedend overkomen en daardoor onprettig lezen. Afwisseling is hier de sleutel. Bovendien kan het voor de samenhang van een fragment van belang zijn dat bepaalde informatie in één zin staat. En dus zul je er soms voor kiezen om langere zinnen te hanteren dan de stijlhandboeken voorschrijven. Dat de lezer snapt wat jij bedoelt, blijft immers altijd het hoogste doel.

Pas op met bijvoeglijke naamwoorden

Aan het schrijven van lange zinnen kleven dus wel wat risico’s. Waak er bijvoorbeeld voor dat je zin geen eindeloze brij van bijvoeglijke naamwoorden wordt (wederom: tenzij je Mulisch heet). Ga ook altijd even bewust na of een lange zin van toegevoegde waarde is of dat het ook korter kan. Verder zijn komma’s cruciaal. Wanneer je je lange zinnen schrijft met onderstaande tips in het achterhoofd, kan het wat komma’s betreft in elk geval niet meer misgaan.

Zet eens een komma

Om lange zinnen leesbaar te houden, heb je komma’s nodig. Wij Nederlanders mogen ons best wat scheutiger bedienen van dit leesteken. Komma’s maken een zin overzichtelijk en geven lucht. Maar waar oh waar moet je ‘m nou zetten?

  • Lees de zin hardop, dan hóór je waar je een komma moet plaatsen. Het zijn de natuurlijke pauzes in de zin.
  • Vóór voegwoorden als maar, omdat, hoewel en terwijl zet je een komma.
  • Tussen twee werkwoorden die niet bij elkaar horen, komt ook een komma. Kijk maar naar de zin hiervoor. De woorden horen en komt hebben niets met elkaar te maken. Daar zet je dus een komma tussen. Wanneer je je hier aan houdt, zul je ook makkelijker hoofd- en bijzinnen van elkaar kunnen splitsen.

Uiteraard is er nog veel meer te zeggen over lange zinnen. Over opbouw en verwijzingen bijvoorbeeld. Want voor je het weet, schrijf je: ‘het jongetje die …’ Ja, echt. En dát deed Mulisch niet. In de vervolgblog leer je de truc om verwijsfouten te ontdekken.

Lian Sarneel redigeert teksten, schrijft ze ook en helpt mensen hun (waargebeurde) verhaal op papier te zetten. Daarnaast staat ze vaak achter een camera om nog meer waargebeurde dingen vast te leggen. Meer weten over Lian? Bezoek haar website of volg haar op Twitter.

 

Is alles helder of heb je nog vragen?

  • Heb jij vragen over lange zinnen en het gebruik van komma’s? Stel ze gerust onder de blog. We doen ons best om alle vragen te beantwoorden.
  • Heb jij je eigen methodes om te controleren of een zin klopt? Schrijf ze in het antwoordveld: samen leren we sneller.
  • Kommagebruik is voor veel schrijvers niet helder. Heb je ezelsbruggetjes? Deel ze hieronder!

Deel je ervaringen hieronder en praat mee!