Waarom schrijfregels niet het beste ijkpunt zijn

OSMC-blog door Marjon Cosijn

Tegenwoordig zijn er heel wat handboeken over schrijftechniek in omloop. Ik heb vele planken vol en ik heb ze allemaal gelezen. Heerlijk vind ik dat, lezen en leren over dit prachtige vak.

Maar al lezend kom je nogal wat schrijfregels tegen en als je die allemaal toe wilt passen, word je gek. De ene regel spreekt de andere regel namelijk tegen. Kloppen die boeken dan niet?

Jawel! Maar het gaat om de omstandigheden. Tegen een kind zeg je ook op het ene moment dat hij zijn mond moet houden en op het andere moment dring je aan dat hij zijn mond ook eens open doet.

Als je volop zit te praten met een vriendin, wil je niet dat je peuter daar voortdurend doorheen kletst. Maar als er iets heeft plaatsgevonden en je hebt antwoorden nodig dan stimuleer je je kind om antwoorden te geven. Verwarrend vindt het kind, want hij kan nog geen onderscheid maken.

Jij kunt dat wel.

Weet wat je wilt bereiken

Met het toepassen van de zogenaamde schrijfregels moet je goed weten wat je wilt bereiken met je tekst. Klakkeloos regels toepassen leidt niet gegarandeerd tot geslaagde teksten. Als dat zo zou zijn, zouden we genoeg hebben aan één instructieboek, en wie dat dan keurig volgde, zou louter bestsellers schrijven. Gelukkig, niets is minder waar.

Schrijven is steeds weer een proces, een zoektocht naar het juiste woord, de juiste vorm, het ritme, de taal. Alles samen maakt een verhaal, maar een verhaal is pas geslaagd als alle losse elementen kloppen. Als alles klopt, is één plus één namelijk drie. Dan is de som groter dan de afzonderlijke elementen.

Hoe maak je onderscheid?

Wanneer gebruik je een schrijfregel wel en wanneer niet? Wat moet je ijkpunt zijn? Hoe bepaal je dat?
De vraag die volgens mij gesteld moet worden bij het controleren van de tekst is: Is de schrijver geslaagd in zijn opzet?

Als schrijver heb je een bepaald effect voor ogen. Je wilt je lezers ontroeren, of je wilt laten zien hoe verdorven je hoofdpersonage is, of je wilt dat je lezeres snapt dat je personages langs elkaar heen praten.

Bepaal je doel

Het is dus belangrijk dat jij als schrijver weet wat je wilt bereiken met een tekst, een wending of een dialoog. Daar kun je prima op controleren. Je kunt aan je proeflezers vragen stellen als: hoe staan A en B tegenover elkaar? Wat denkt A als ze de deur achter zich dichttrekt? Wat heeft B begrepen van de monoloog van A?

Als je een proeflezer jouw verhaal geeft met dit soort specifieke vragen dan krijg je heel nuttige informatie. Dan ontdek je dat jouw lezer denkt dat A en B elkaar haten, terwijl jij ze een ironisch spel wilde laten spelen. Of je hoort van je proeflezer dat A geconcludeerd heeft dat ze niet meer welkom is, hoewel jij dacht dat het volkomen duidelijk was, dat zij even tijd voor zichzelf nodig had.

Luister en verdedig je niet

Als je iemand vindt die jouw verhalen op deze manier wil meelezen en zijn leeservaringen wil opschrijven, maak daar dan gebruik van. Zorg ervoor dat je zelf weet wat je met bepaalde scènes wilt bereiken. Maak een reeks eenvoudige, duidelijke vragen bij je verhaal.

Als je de reactie krijgt, luister dan naar wat die ander zegt. Verdedig je niet, leg niet uit. Je krijgt op dat moment een cadeautje: de leeservaring van de ander vertelt jou in hoeverre je geslaagd bent in je opzet.

Hoe ga jij om met schrijfregels?

  • Bieden bepaalde regels jou een goede houvast? Deel die hieronder en vertel ons wat het je oplevert.
  • Hoe controleer jij of wat je hebt geschreven ook goed overkomt? Hoe weet jij dat er staat wat jij bedoeld had? Schrijf daarover in het antwoordveld en praat mee. Laten we samen de wereld betere verhalen schenken!