Waarom zou je eerst de plot bedenken?
OSMS-gastblog door Jack Schlimazlnik
Het werken volgens een plot (vooraf opgezette verhaalstructuur) is niet populair. Het zou uitsluitend een “plotdriven” verhaal opleveren met minder aandacht voor de personages, dus minder kans om een lezer te boeien door hem te laten meeleven met de personages. Ook weet je bij het schrijven al hoe het gaat eindigen, dus wat is de lol ervan?
De voordelen van een plot
Werken volgens een plot is werken met planning en structuur en kan worden toegepast bij zowel een plotdriven als een characterdriven verhaal. Dat lijkt verdacht veel op werken, niet op een vrijblijvende hobby. Het is ideaal voor iedereen die van plannen houdt of dat van nature al graag doet. Wie weinig schrijftijd heeft, kan tijd besparen doordat het verzinnen van de plot uitsluitend denkwerk is. Wedstrijdschrijvers kunnen met een plot en een goede planning zonder stress hun werk voor de deadline inleveren en makkelijk binnen het maximum aantal woorden houden – zonder te schrappen.
Zo ga je te werk
Een plot heeft plotpunten, waarvan de ontknoping het belangrijkste is. Om tot een plot te komen, kun je jezelf de volgende vragen stellen:
- Wat als …? (de idee)
- Hoe loopt dat af? (ontknoping, niet het einde)
- Welke (tussen)stappen leiden tot de ontknoping? (de plotpunten, waarop het verhaal een onomkeerbare wending neemt).
- Wat is de beginsituatie, wat gaat er veranderen?
(Hetzelfde geldt voor elke subplot)
Je werkt steeds van plotpunt naar plotpunt. Je kunt dus een hele dag overdenken hoe je het verhaal van A naar B brengt, om het ’s avonds te typen. Omdat de plot al vaststaat, hoef je je niet aan de chronologische volgorde te houden. Trouwens, je verhaallijn hoeft in tegenstelling tot de plot ook niet chronologisch te zijn.
Je kunt je aandacht bij het schrijven houden
Doordat de plot chronologisch is, kun je makkelijk gebruik maken van “foreshadowing” (inspelen op wat nog komt). Je kunt aandacht geven aan wat later belangrijk wordt (“Tsjechovs geweer“) en personages kiezen die geloofwaardig en gemotiveerd zijn, om zo het verhaal op een natuurlijke manier te vertellen. Je hoeft dus tussendoor geen uitleg in te lassen van iets dat eerder is gebeurd om daarmee het vervolg te beargumenteren.
Tijdens het schrijven nadenken over de ontknoping is niet nodig. Je schrijft steeds lekker door en kunt je aandacht richten op andere elementen, zoals personages, zinsbouw en sfeer.
Met plotten heb je structuur in het verhaal gebracht. Hoofdstukken herschrijven of schrappen is daarom meestal niet nodig, de eerste schrijfronde heeft in je hoofd plaatsgevonden.
Jack Schlimazlnik is een enthousiast lezer en liefhebber van literatuur, vooral verbeeldingsliteratuur. In 1996 is Jack gaan proeflezen voor schrijvende vrienden en bekenden om daar nooit mee op te houden, hetgeen resulteerde in jurylidmaatschappen voor onder meer Fantastels en Trek Sagae. Daarnaast schrijft Jack zelf verhalen, die o.a. in Pure Fantasy en Wonderwaan zijn gepubliceerd en regelmatig hoog eindigden in wedstrijden (o.a. Paul Harland Award, Fantastels, Unleash Award). Enkele verhalen zijn via Smashwords te verkrijgen. Een roman is in ontwikkeling.
Volg Jack op Twitter en Facebook.
Hoe denk jij over plotten en plannen?
- Heb je vragen over plotten? Stel je ze hieronder aan Jack Schlimalznik.
- Heb jij weleens een schema gemaakt? En hoe werkte dat voor jou?
- Of houd je vast aan intuïtief schrijven: per moment kijken wat je invalt en van daaruit verder schrijven.Voeg je ideeën in het antwoordveld onder de blog toe en praat mee!
Hi Jack. Bij mij is het een wir war. Eerst begin ik met HP’s en als ik die gevormd heb, begint het verhaal zich te vormen waarna gaandeweg het plot de HP’s maar zowel ook het plot een andere wending kunnen krijgen.
Ik vind dat altijd lastig, beginnen vanuit personages. Dat doe je bijvoorbeeld in een RPG (role playing game), maar je moet er dan bij voorbaat al rekening mee houden dat ze iets moeten gaan doen, anders komen ze nooit hun luie stoel uit. Dan zit ik dus al wat te plotten, namelijk wat voor avontuur het zou moeten zijn en hoe hun karakter zo is, dat ik ze naar buiten kan laten gaan.
Jack, dank je voor je blog. Sinds ik een cursus doe, maak ik altijd een schema van begin tot einde. De HP moet een wil hebben om ‘iets’ te doen om heelhuids bij het einde te komen. De wil drijft als het ware het verhaal. Dit zou je, heel kaal genomen, een plotgedreven verhaal kunnen noemen. ik pas het ook toe bij het maken van een gedicht. Het werkt voor mij heel goed. Mijn laatste roman ‘De kracht van een rups’ (ligt te wachten bij uitgevers… ) was / is ook plotgedreven, met uitwerking van de personages.
@Jacqueline, interessant wat je schrijft over ‘plotdriven’. Als ik lees dat je plot aan de hand van wat je hoofdpersoon WIL dan denk ik eerder aan een ‘characterdriven’ verhaal. Ik ben benieuwd wat Jack daarover te zeggen heeft.
Als een plotdriven verhaal personages (“characters”) heeft, dan is het toch logisch dat een characterdriven verhaal ook een plot heeft? Dat kun je dus net zo goed plotten en plannen.
Het grote verschil zit in de ontwikkeling van het verhaal. Bij plotdriven gaat met meer om het overwinnen van externe problemen/vragen/conflicten (wie heeft de moord gepleegd, kan de wereld worden gered, krijgt ze de man van haar dromen?) terwijl characterdriven meer de focus op een intern conflict heeft (acceptatie, overwinning van het verleden, vrijheid van het zelf vinden, de bekendste is de ontwikkeling van puber naar volwassene in de ontwikkelingsroman).
De plot van een characterdriven verhaal zal dus meer bestaan uit gebeurtenissen die het denken (en eventueel het doen) van de hoofdpersoon beïnvloeden, want die moet “veranderen” (dat de hoofdpersoon ondanks alle gebeurtenissen dezelfde blijft is ook een vorm van ontwikkeling). [In een plotdriven verhaal zijn het over het algemeen de personages die de gebeurtenissen veroorzaken die de plot voortstuwen].
@Jack, ik begrijp en ik weet dat een characterdriven verhaal een plot heeft en dat je dat kun plannen. Je geeft hier een mooie samenvatting en onderscheiding tussen die twee.
Ik was blijkbaar niet helder: ik bedoelde wat je van de opmerking van Jacqueline dacht. Zij bestempelt een verhaal dat gedreven wordt door de WIL van de HP als plotdriven, ik denk in dit geval eerder aan characterdriven en ik was benieuwd naar je mening.
Ah, op die fiets. Ik kan daar niets over zeggen als ik het verhaal niet ken.
Je hebt bijvoorbeeld ook personages in thrillers die een erg sterke wil hebben, waardoor ze een moordzaak o.i.d. oplossen, maar ze ontwikkelen zich niet en dan zou ik het niet characterdriven noemen.
Denk bijvoorbeeld aan Baantjer, De Cock gaat meer dan eens tegen zijn chef in om toch een moord op te lossen, omdat de zaak hem niet lekker zit of omdat hij denkt dat de verkeerde verdachte is opgepakt, hij wíl het goed oplossen. Als hij zich bij het oordeel van de OvJ of de chef neerlegt, stopt het verhaal; het personage De Cock drijft de plot aan. De Cock zou je pro-actief kunnen noemen en misschien wel characterdriven, maar niet in de zin dat het verhaal om de ontwikkeling van De Cock draait (hij ontwikkelt zich namelijk niet, niet in een boek noch in de reeks).
In Inferno van Dan Brown heeft de hoofdpersoon Robert Langdon juist geen wil, hij wordt voortdurend opgejaagd, door anderen meegesleurd en door de omstandigheden (de plot) geleefd; het raadsel lost hij bij toeval op. Je zou kunnen zeggen dat Langdon “plotdriven” is, re-actief. Overigens ontwikkelt Langdon zich evenmin.
Wel een belangrijk punt: kun je het verhaal nog vertellen als je hoofdpersoon geen zin heeft in het avontuur? Is een personage als Langdon wel geloofwaardig?
Helder @Jack. Ik hoop dat @Jacqueline meeleest.
Ik werk het liefst met een duidelijk schema voor de verhaallijn, inclusief verschillende mogelijke ontknopingen. Daar kies ik de beste van, wanneer het verhaal zelf duidelijk maakt welk eind het best geschikt is. Vooral als de ontknoping in zicht komt, vertraag ik en concentreer ik me helemaal op het samenstellen en goed opschrijven van het eind. En ik heb ooit eens een wijze les geleerd: hou de heb… zorg ervoor dat je de lezer blijft meevoeren zijn aandacht vast blijft houden door het allerbeste toch voor het laatst te bewaren.
“Wanneer het verhaal zelf duidelijk maakt” is iets dat niet bij plotten of plannen hoort. Voor veel schrijvers is dat erg “zweverig”, iets waarmee ze niets kunnen. Ik kan er in elk geval niets mee. Ik kan niet schrijven als ik niet weet waar het heen gaat (en ik ben daarin niet de enige, merk ik uit de reacties op dit blog).
Ik snap niet goed wat je met vertragen bedoelt. Ik heb de indruk dat je daarmee bedoelt dat je het einde uit wilt stellen. Dat is voor veel beginnende schrijvers een valkuil: het einde wordt steeds zo uitgesteld dat het nooit geschreven wordt. Het lijken mij de schrijvers die het lekkerste voor het laatst en voor zichzelf willen bewaren maar er nooit toe komen. Van uitstel komt afstel.
Het allerbeste tot het laatste bewaren, daar ben ik het niet mee eens. Net zo min als met de tip om alleen je beste stukken te laten proeflezen/in te sturen naar een uitgever. Als lezer/koper mag je verwachten dat het hele boek gewoon goed is, elke zin, elk woord, ongeacht waar het staat. Dat bevordert in mijn ogen ook het herlezen van een boek: het idee dat je eerst dat hele stuk moet herlezen tot je ein-de-lijk bij het beste stuk aankomt.
Wauw, wat een eyeopener. Ik dacht dat ik een intuïtieve schrijfstijl had. Het laatste jaar lukte schrijven helaas helemaal niet meer. Ik ben opnieuw gaan schrijven, echter met structuur, en merk dat het nu makkelijk lukt. Ik plan alles in mijn leven. Héél logisch dat het met schrijven voor mij dus ook zo werkt. Ik had het nog niet zo gezien. Het blog verklaart voor mij heel veel. Het geeft me nog meer zin in schrijven. En het inzicht dat het prima is mezelf aan mijn schrijfplan vast te houden. Het hoeft niet uit de losse pols. BEDANKT
Graag gedaan! Fijn dat je er iets aan hebt.
De kern:
‘Omdat de plot al vaststaat, hoef je je niet aan de chronologische volgorde te houden.’
Precies! Mooi stuk.
Dank je wel!
Beste Jack, als ik een plot als uitgangspunt gebruik, loop ik er vaak tegenaan dat ik in een kinderlijke toon ga schrijven. De oorzaak hiervan weet ik nog niet. Misschien ga ik dan denken in termen van sprookjes. Dit heb ik niet als ik uitga van een situatie en al schrijvend een plot bedenk. In jouw artikel meen ik te ontdekken dat het weleens aan mijn personagekeuze kan liggen die niet goed bij het plot past. Misschien ligt het wel aan mijn focus op het plot, bedenk ik nu. Daarom vind ik dat fantasy een ondergewaardeerd genre is wat complexiteit betreft. Er is een wereld bovenop plot, personages, handelingen, gedachten die allemaal samengeweven moeten worden. Kun je me een tip hiervoor geven?
1. Kinderlijke toon: het is handig als je oefent in het wisselen van stijl, zodat je de juiste toon weet te vinden. Of misschien is je plot te fijnmazig, waardoor het een invuloefening wordt? Maak je korte, eenvoudige zinnen omdat je zo snel mogelijk bij het volgende plotpunt wilt zijn?
2. Ik snap niet goed hoe iemand een personage kan kiezen en dan een verhaal en dan verwacht dat dat samenkomt. Ja, oké, ik ken het wel van toen ik kind was. Een poppetje (of autootje), dat is je alter ego en die plaats je in situaties om avonturen te beleven. Maar die hoeven niemand te boeien en eindigen meestal met een “Gaan jullie nu opruimen? We gaan zo eten!” (Wat op zich weer eens een ander einde is dan “Hij schrok wakker. Het was allemaal maar een droom geweest!”)
3. Feitelijk is fantasy niet anders dan literatuur. Immers, elk verhaal speelt in een wereld. En ook op deze wereld zijn er veel plaatsen (en tijden!) waar de lezer nooit zal zijn geweest, met wildvreemde culturen en een rare taal (ik vind Japan meer exotisch en vreemd dan, pak weg, Narnia). Voor beide genres zal je sfeer moeten maken en de lezer een beetje wegwijs maken in die vreemde wereld.
Als je plot al enigszins staat, kun je kijken hoe je de fantasywereld daaromheen kunt vouwen. Maar veel schrijvers hebben die wereld al helemaal in hun hoofd en dan is het niet anders dan een verhaal schrijven met onze Aarde als setting.
Logica blijft het sleutelwoord, en gedoseerd omgaan met informatie.
Ik begin een verhaal meestal met een brainstorm, nadat er ideeën zijn opgekomen. Met de vraag ‘Wat als?’ en met ‘Wat nog meer?’ In deze fase zoek ik ook heel erg, naar plaatjes die mij inspireren, naar onderwerpen die erbij kunnen passen, naar vreemde dingen uit het nieuws, naar iets waar ik me tegen af wil zetten, naar wat ik in mijn verhaal wil vertellen. Een thema dus eigenlijk. Deze fase kan weleens lang duren. Als ik tussendoor ideeën krijg schrijf ik steekwoorden op zodat ik onderzoek kan doen.
Dan maak ik gebruik van iets dat is eens ontdekte op internet, dat heet de sneeuwvlokmethode. Het helpt voor het plotten.
Je schrijft dan wat je wilt vertellen in één regel op.
Daar maak je vervolgens vijf regels van en van die vijf regels maak je weer vijf regels.
Zo krijg je in vijfentwintig regels het verloop van je verhaal.
Daarna maar ik een indeling met een beginsituatie waarin een conflict naar voren moet komen.
De hoofdpersoon heeft een blinde vlek, iets dat hij in het begin nog niet weet.
Die beginsituatie is het uitgangspunt voor het verhaal.
Dan bedenk ik hoe de persoon zich ontwikkelt en verzin ik vier keerpunten.
Bij het eerste keerpunt overkomt de hoofdpersoon iets waar hij zelf geen invloed op heeft, die zit ongeveer op een kwart van het verhaal.
Bij het tweede keerpunt merkt de hoofdpersoon dat hij zelf iets kan veranderen, al is het nog niet veel. Dit zit op de helft van het boek.
Bij het derde keerpunt neemt de hoofdpersoon het initiatief en heeft die al zo’n ontwikkeling doorgemaakt dat hij zijn blinde vlek heeft onderkend en iets nieuws geleerd heeft waar hij gebruik van maakt.
Bij het vierde keerpunt begint de climax van het verhaal en wordt het erop of eronder voor de hoofdpersoon.
Het schema met beginsituatie en keerpunten staat meestal na die sneeuwvlokmethode wel tamelijk snel vast.
Dan is het nog de kunst om de tussenliggende periodes op te vullen met hoofdstukken die van punt naar punt leiden. Daar komen dan vaak ook andere personages aan bod. Bijvoorbeeld de antagonist die de hoofdpersoon tegenwerkt. Die hoeft niet direct bij het conflict aan het begin te spelen, maar dat kan wel. Een conflict kan ook een innerlijk conflict zijn. Niet alles hoeft direct op wereldniveau goed tegen kwaad uit te pakken. Dat is een keuze die je als schrijver hebt.
Voor een roman schrijf ik altijd de plot en alle hoofdstukken uit, maar al schrijvende merk ik dat het soms toch ook ‘organisch’ schrijven wordt en daardoor verandert de planning tussentijds weleens en worden hoofdstukken soms opgeschoven naar een ander punt. Alleen het raamwerk met de keerpunten staat vast.
Bij een kort verhaal werkt het ook zo alleen gebeurt dat proces op kladblaadjes en in mijn hoofd. Ik betrap me erop dat ik voor korte verhalen geen schema’s maak. Toch ga ik wel uit van dezelfde indeling, hoewel ik van anderen hoor dat ze uitgaan van een begin, een middenstuk en een einde. Daar komt het bij een kort verhaal misschien nog vaker op neer. In het begin zet je de pionnen neer, in het middenstuk gebeurt het en aan het einde komt de climax.
Ik lees weleens dat andere schrijvers beginnen met een personage en gaan schrijven zonder te weten waar ze uit zullen komen. Dat deed ik vroeger met dagboeken misschien, maar niet meer nu ik boeken schrijf. Ik ben echt iemand die kouvast heeft aan een planning en aan een plot, iemand die een kapstok nodig heeft om alles overzichtelijk aan op te hangen.
Met vriendelijke groet,
Marjo Heijkoop
Het eerste wat je beschrijft, zou je als een “moodboard” kunnen zien.
Hoeveel plotpunten of keerpunten je hebt, zou je moeten kunnen variëren afhankelijk van het verhaal (ook om te voorkomen dat je een “formuleschrijver” wordt). Met subplots krijg je meer keerpunten en in een thriller is het soms verstandig om het verhaal een of meer keren de verkeerde kant op te sturen, zodat de lezer op het verkeerde been staat voor wat betreft de ontknoping.
Klassiekers in de indeling van een verhaal zijn het toneelstuk in drie akten of het Griekse drama in vijf akten.
Beste Jack,
Bedankt voor je reactie.
Nu snap ik denk ik ook hoe het komt dat ik tussen de keerpunten voor de hoofdpersoon in het zo moeilijk heb met de hoofdstukken waarin subplots staan van nevenpersonen. Die kan ik dus beter ook uit gaan schrijven. En je hebt gelijk dat een verhaal misschien soms minder of soms meer keerpunten nodig kan hebben.
Ik was al blij dat ik een manier had gevonden die voor mij goed werkt, maar nu blijkt dat ik er toch weer eens verder op moet studeren.
Ach, maakt niet uit. Al doende blijf je er nieuwe dingen bij leren.
In elk geval bedankt voor deze blog en je reactie op mijn stukje.
Marjo