Hoe je lichaamstaal inzet om pakkende dialogen te schrijven
OSMC-gastblog door Leonardo Pisano
Als schrijver kun je je dialogen veel meer betekenis meegeven. Door niet alleen de zinnen tussen aanhalingstekens neer te schrijven, maar door lichaamstaal in te zetten.
Hoe ziet dat er in de praktijk uit?
Gastblogger en dialoogspecialist Leonardo Pisano legt je het principe uit. Ook nodigt hij je uit om onder deze blog openbaar mee te oefenen.
Ga aan de slag en zet je bijdrage onder deze blog. Laten we elkaar helpen om de wereld betere verhalen te schenken.
Hoe je lichaamstaal inzet om pakkende dialogen te schrijven
Dialoog is een vorm van communicatie waarin wordt gesproken. Lichaamstaal is non-verbale communicatie. Uit studies blijkt dat slechts 7% van de communicatie verbaal is. Hieruit volgt direct dat lichaamstaal essentieel is om een verhaal tot leven te laten komen. Het is ook op dit terrein dat SHOW, don’t TELL opgeld doet.
Lichaamstaal en actie
Lichaamstaal en acties zijn sterk verbonden met de gemoedstoestand van het personage. Door de lichaamstaal te laten zien voordat het personage iets zegt, kun je als schrijver de manier waarop iets wordt gezegd impliciet duiden.
Dialoog blijft hetzelfde, maar lichaamstaal verandert de betekenis
Ik geef je hieronder een paar voorbeelden, waarin steeds hetzelfde wordt gezegd maar waarin de lichaamstaal en/of actie de situatie beeldend maakt en de manier waarop iets wordt gezegd inherent kleur geeft.
Wil je nog picknicken?
- Maikel zat onderuit gezakt in de bank. Lieke liet zich naast hem in de bank vallen. ‘Wil je nog picknicken?’
- Maikel zat onderuit gezakt in de bank. Lieke vlijde zich tegen hem aan en kraste met haar wijsvinger over zijn borst. ‘Wil je nog picknicken?’
- Maikel zat onderuit gezakt in de bank. Lieke ging naast hem zitten, legde haar benen op tafel en liet een boer. ‘Wil je nog picknicken?’
- Maikel zat onderuit gezakt in de bank. Lieke stond in de deuropening met haar handen op haar heupen. ‘Wil je nog picknicken?’
- Maikel zat onderuit gezakt in de bank. Lieke ging wijdbeens voor hem staan. Haar neusvleugels trilden en ze maakte de knoopjes van haar blouse los. ‘Wil je nog picknicken?’
- Maikel zat onderuit gezakt in de bank met een fles bier in zijn hand. Ze ging zo ver mogelijk van hem vandaan zitten en keek naar haar handen die in haar schoot gevouwen lagen. ‘Wil je … Wil je nog picknicken?’
Het aardige is dat een onschuldige vraag of opmerking met lichaamstaal betekenis krijgt, emotie oproept. Natuurlijk kun je van geval tot geval de tekst aanpassen (treffender maken), maar dat heb ik hierboven achterwege gelaten om verschillende scenario’s onderling zo goed mogelijk te kunnen vergelijken.
Ga zelf aan de slag en win een gratis boek!
Uiteraard is het veel leuker er zelf mee aan de slag te gaan. Ik nodig je uit je teksten hieronder te delen.
- Verzin varianten ‘Wil je nog picknicken?’
- Of experimenteer ‘Ik dacht dat je vanavond vrij was’.
- Plaats voorafgaand aan de gesproken tekst maximaal twee zinnen. Gebruik geen andere dialoogzin.
Ik ben benieuwd naar jullie resultaten!
Leonardo Pisano schrijft verhalen met het thema ‘individuele vrijheid’ als leidend motief. In oktober 2017 is zijn tweede boek verschenen bij Uitgeverij Ambilicious: Noblesse Oblige is een psychogische thriller. Zijn kennis over dialogen schrijven is gebundeld in Mosterd voor de maaltijd. Voor meer informatie: www.leonardopisano.nl.
Hij slaakte een net iets te theatrale zucht, de telefoon nog in zijn hand. Haar eerst zo onbezorgd vrolijke gezicht betrok en ze ging langzaam rechtop zitten “Ik dacht dat je vanavond vrij was”.
Toen hij de telefoon had neergelegd, zag ze eruit alsof ze hem wel levend kon villen “Ik dacht dat je vanavond vrij was” Haar trillende lip gaf haar boosheid iets vertederends. Zo had hij haar het liefst en dat wist ze!
Zijn zakentelefoon ging, alweer. Zij hing inmiddels lusteloos in haar stoel, haar wijnglas nog helemaal vol. “Ik dacht dat je vanavond vrij was.”
Hij keek niet eens op van zijn computer, toen zij natgeregend binnenkwam. Haar ogen volgden zijn tikkende handen en ineens wilde ze dat zij het toetsenbord onder zijn vingers was en dat hij een liefdesbrief op haar lichaam schreef. Ze sprak tegen zijn rug ” Ik dacht dat je vanavond vrij was”
Mooi om te zien, hoe zo’n simpel zinnetje kan inspireren Bianca! Dank voor je bijdrage.
Een groep pubers fietst van school naar huis. Iedereen kletst uitgelaten, behalve Petra. Met het angstzweet in haar handen fietste die naar huis, wetende dat de rapen thuis gaar zouden zijn. “Jemig, heb je, je tong verloren ik vroeg je of je ook meeging naar de kermis,” foetert Karel als ze niet reageert terwijl hij haar een duwtje tegen haar arm geeft.
De lichaamstaal (angstzweet in haar handen) ondersteunt m.i. de dialoog niet. De manier waarop Karel praat, wordt vooral geregisseerd door “foeteren”. Inzake “foeteren”, zie commentaar bij Betty.
Probeer terwijl-constructies te vermijden want ze worden onderdeel van het dialooglabel en vestigen daarmee de aandacht op de schrijver.
Bedankt voor je reactie
Met een trillende rechterhand pakt ze de houten trapleuning vast. Ze buigt voorzichtig haar pijnlijke rug weer recht. ‘Ik dacht dat je al weg was’.
Ze kijkt op. Er loopt een drupje water langs haar rood gekleurde wangen in haar geopende mond. ‘Ik dacht dat je al weg was’.
Prima gedaan. Het belangrijkste doel van de lichaamstaal is om de situatie te schetsen en kleur te geven aan hoe iets wordt gezegd. Let er wel op dat de lichaamstaal ondersteunend blijft en niet de hoofdrol opeist.
Helder. Dank je wel voor de tip!
Toen de deur openging keken twee grote ogen uit een kop vol groene smurrie hem verschrikt aan. “Ik dacht dat je vanavond vrij was”, stamelde hij terwijl hij enkel nog aandacht kon hebben voor die watten tussen haar tenen.
Koken voor acht wou niet lukken. Het vlees brandde aan, de jus was een kleurloze brij en het nagerecht had iets weg van een ingevallen taaie leren lap. “Ik dacht dat je vanavond vrij was” zei zijn vrouw nijdig toen hij met de soeppot in zijn handen over een speelgoedautootje struikelde.
Ik ben zelf geen fan van afwijkingen van zeggen, vragen en antwoorden, omdat dergelijke dialooglabels de aandacht naar zich toe trekken en afleiden van wat er wordt gezegd. Ik zie dat als schrijversregie, terwijl je als schrijver zoveel mogelijk onzichtbaar moet zijn om de lezer er niet aan te herinneren dat het verhaal nep is. Er is ook een school die wel vindt dat je als schrijver alle vormen van praten uit de kast mag halen, dus mijn opvatting is geen “regel”, maar een mening.
Dank u wel voor de reactie!
Ik dacht dit zo te veranderen: … “ik dacht dat je vanavond vrij was”. Hij kon enkel nog aandacht hebben voor die watten tussen haar tenen.
En
…”Ik dacht dat je vanavond vrij was”. Aan haar blik kon hij met zekerheid voorspellen dat er storm op komst was.
Vind ik een stuk beter zo. Houd wel in de gaten dat lichaamstaal niet altijd effectief is NA het gesprokene. Ik vind in het eerste voorbeeld iets beter om ervoor te plaatsen. Dat schetst een afwezige blik, teleurstelling ook en zet de toon van wat er wordt gezegd. Ook is voor het ritme afwisseling een handige vuistregel.
Danjewel voor deze zeer interessante tips!
Spielereitje
Het glas glijdt uit haar hand en spat tegen de grijze keukentegels. Haar ademhaling klinkt zwaar als zij een roodbruine haar die zich om zijn bovenste overhemdknoopje heeft gekruld tussen duim en wijsvinger pakt. ‘Ik dacht dat je vanavond moest werken.’
Het glas glijdt uit haar hand en spat tegen de grijze keukentegels. Uit haar klokkende keel klinkt een kreet, haar vingers glijden langs de binnenkant van zijn benen. ‘Ik dacht dat je vanavond moest werken.’
Ik vind in het eerste voorbeeld de beschrijving te bloemrijk en daarom veel de aandacht naar zich toe trekken. Dat kan natuurlijk wel, maar dan is de vraag of de gesproken zin nog toegevoegde waarde heeft. Lichaamstaal + gesproken zin dienen, naar mijn opvatting althans, een tandem te vormen, elkaar te versterken.
Leuk om in het tweede voorbeeld de beschrijving deels te herhalen. Ik vind dat voorbeeld krachtiger, vooral omdat het korter is, maar vind het wel lastig me de situatie in te beelden.