3 mythes over de eerste zin van je verhaal

OSMC-blog door Marjon Cosijn

De eerste zin van je verhaal is belangrijk. In de boekwinkel of in de bibliotheek kun je observeren hoe mensen een boek kiezen. Zij worden aangetrokken de omslag. Dan lezen ze de titel, de naam van de auteur en vervolgens draaien de meeste potentiële lezers het boek om, zodat ze de achterflaptekst kunnen lezen.

Degenen die het openslaan, lezen doorgaans de eerste regels. Dit gegeven kan een enorme druk op de schrijver leggen. Als de eerste zinnen niet bevallen, zal de lezer het boek onverbiddelijk wegleggen. Er zijn immers veel meer boeken dan een mens in zijn leven kan lezen.

In deze blog bespreek ik drie mythes over de eerste zin.

Natuurlijk wil je in de eerste regels de lezer bij de kladden grijpen en het verhaal binnentrekken. Maar je moet je niet gek laten maken over de eerste zin. Dan zorgt die namelijk meteen voor een geweldige schrijfblokkade. Ik ontkracht graag wat kreten die de ronde doen over de eerste zin.

Mythe 1 over de eerste zin

Je eerste zin moet meteen raak zijn.

Een lezer verliezen op de eerste zin lijkt me onzin. Of die eerste zin moet zo verschrikkelijk slecht zijn.

Vergeet niet dat de potentiële lezer jouw boek heeft opgepakt en geïnspecteerd. Hij heeft al tijd geïnvesteerd en de buitenkant heeft hem al heel wat over de inhoud verteld.

Mensen willen hun geïnvesteerde tijd graag terugzien. Dat is een onbewust proces en dat heeft te maken met balans. Een lezer zal dus verder lezen dan de eerste regel.

Mythe 2 over de eerste zin

De eerste zin kan je verhaal maken of breken.

Daar ben ik het niet mee eens. Overigens geldt dat wél voor de laatste zin van je verhaal of roman. Daarmee kun je alles onderuit halen.

Een eerste zin kun je niet los zien van een eerste alinea of zelfs van een eerste scène. Dat geldt wel voor een titel: die moet op zichzelf kunnen staan en daardoor heeft een titel heel andere eigenschappen -/- kwaliteiten nodig dan een eerste zin.

Mythe 3 over een eerste zin

Een eerste zin moet mysterieus zijn, zodat de lezer nieuwsgierig wordt.

Nonsens. De lezer is al nieuwsgierig, anders had hij je boek niet opengeslagen. Je eerste zin hoort heel helder te zijn: de lezer weet nog niet waar hij terechtkomt. Daar hoor jij hem als schrijver bij te helpen.

Draai niet om de pot heen. Neem je lezer bij de hand en leid hem door je verhaal. De eerste zin is een uitnodiging van jou aan de lezer om je verhaalwereld binnen te treden en zich mee te laten voeren door de gebeurtenissen. De opening – die dus meer omvat dan alleen de eerste zin – hoort het hele verhaal te spiegelen.

Daarom vind ik het handig om de eerste zin als laatste te schrijven, dan weet je immers precies wat er volgt. Maar dat is niet altijd de beste route: sommige verhalen worden geboren, doordat de eerste zin door het hoofd van de schrijver zingt.

Hoe denk jij over de eerste zin?

  • Broed jij dagenlang op jouw eerste zin? Houdt het schrijven van een perfecte eerste zin jou tegen om aan de slag te gaan en een verhaal te schrijven?
  • Of begin je gewoon en vertrouw je erop dat je een goede opening kunt bedenken als het verhaal af is?

Schrijf je ervaringen in het antwoordveld onder de blog!